WANNEER ZIEN WE U TERUG? - VOORWOORD


Er zijn films die je je leven lang blijven achtervolgen zodra je ze één keer gezien hebt.

Ik was dertien en ging geregeld in mijn eentje naar de bioscoop. Het waren de hoogdagen van Louis De Funès, Pierre Richard en Les Charlots. Ik was dol op die Franse kluchtfilms.

Volgens een advertentie in de stadskrant was de Waalse tragikomedie "Home Sweet Home" een dolkomisch meesterwerk in de traditie van de Franse cinema, vol levensvreugde en levenswijsheid. Met oprechte vertolkingen, kleurrijke personages en prachtige muziek.

Alles bleek waar, behalve dat dolkomische.

De lotgevallen in een bejaardentehuis in hartje Brussel anno 1973 waren wel guitig en sympathiek, maar vooral intriest en schrijnend. Flor wordt tijdens haar eerste dag rondgeleid en op sleeptouw genomen door Jules, die zich niet kan verzoenen met het tuchtregime van directrice Ann Petersen. Ze behandelt hen als kleuters en duldt geen enkele inspraak. Als Petersen de bureaucratie ten top drijft, is voor Jules de maat vol. Alle bewoners komen in opstand en bezetten de bovenste verdieping van het rusthuis. Ze stichten brand en maken hun eisen schriftelijk kenbaar op grote lakens. Daarbij komt een man in een rolstoel om het leven. Toch eindigt de film in opperbeste luim met het huwelijk van Flor en Jules. De deuren van het home zwaaien open en "Ik Wil Deze Nacht In De Straten Verdwalen" van Wannes Van de Velde weerklinkt. Eindgeneriek.


Als jonge knaap had ik nooit eerder een film gezien met oude mensen in de hoofdrol. Mensen die plezier hadden in het leven, opkwamen voor hun rechten, solidair waren met elkaar in crisismomenten, een geweten schopten en een vuist balden tegen onrechtvaardigheid. Benidorm Bastards avant la lettre. Het meest pijnlijke moment zit vooraan in de film als de kinderen van Jules, die op de hoogte zijn gebracht van zijn zogenaamde wangedrag, hun vader terechtwijzen en hem dwingen zich te excuseren bij de directie. De scène voelt aan als een docudrama: de dialogen zijn levensecht, haast geïmproviseerd en de schokkerige camera registreert alles tussen de bomen van de achtertuin van het bejaardentehuis. In 1973 was er geen sprake van zorgcentra of woongemeenschappen. Mensen werden oud verklaard op hun zeventigste en wie niet kon of mocht inwonen bij zoon of dochter, werd op latere leeftijd bijna gedwongen tot zo'n internaat. Ik was op jonge leeftijd verontwaardigd hoe in de film volwassen, verstandige mensen monddood werden gemaakt en hun vrijheid ontnomen werd. Zelfs door eigen familieleden. Ik beloofde plechtig aan mezelf dat ik mijn ouders nooit zou dwingen naar een rusthuis te gaan. Alleen als ze er zelf klaar voor waren.


Telkens ik "Home Sweet Home" terugzag , werd ik doordrenkt van dit gedachtegoed. Mensen van 70 en ouder hebben recht op een omgeving waarin ze zich veilig en vertrouwd voelen. Ze verdienen restaurants, cafés, amusement, radio & televisie en vooral dienstverlening op hun maat. Ze horen niet mee te zijn met alle trends en nieuwe snufjes. Het parkeerbeleid in sommige van onze steden of het klantonvriendelijke gedrag van bedrijven die ervan uitgaan dat iedereen een computer bezit, doet me vermoeden dat de kloof tussen de jongere en oudste generatie almaar groter wordt en veel ouderen niet in hun waarde worden gelaten of gehoord worden. In een door marketing gestuurde samenleving is iemand van boven de 44 nauwelijks of niet meer interessant. Het cliché 'je bent maar zo oud als je je zelf voelt' gaat niet langer op zodra anderen voor hen beslissingen nemen.


"Home Sweet Home" is 47 jaar oud maar veel aspecten blijven erg relevant en het thema is zelfs brandend actueel. De finale van de film - een delegatie van de bewoners wordt voortaan betrokken bij elke beslissing - is dan weer te rooskleurig.


Bij momentopnames in het rusthuis waar mijn ouders ondertussen drie jaar verblijven, komt de film me geregeld voor de geest en hoor ik de prachtige muziek van Walter Heynen, de te vroeg overleden muzikale metgezel van Wannes Van de Velde. Toen "Home Sweet Home" enkele jaren geleden op dvd verscheen en vanwege onbekend/onbemind na korte tijd in de koopjesbakken terechtkwam, kocht ik alle exemplaren op. Ik verspreidde niet alleen de film onder vrienden en kennissen maar ook zijn blijde boodschap: neem ouderen altijd serieus, wat er ook gebeurt. Betuttel hen niet. Laat hen hun verhaal vertellen. Misschien voor de zoveelste keer. Laat ze vertellen. Ze zijn ons geweten, zij dragen geschiedenis met zich mee. Ze zijn onze dankbaarheid waardig.


Omdat het onafwendbare gebeurde en mijn ouders uiteindelijk ook in het rusthuis belandden, schrijf ik dit boek. Een eerbetoon aan mensen die heel oud mogen worden. Moeten worden, zo af en toe. Een liefdevol portret van twee mensen die in mij verder leven.

Een boek over een moeder van 94 die niet veel meer zegt maar via haar lichaamstaal gevoelens en soms pure poëzie prijs geeft. Een boek over een vader van 93 die bij elk bezoek zegt: "jongske, we gaan achteruit."